Columns

Column: Dan maar liever nep

‘Hi, hoe gaat het met jullie?’ vraagt de vriendelijke caissière tijdens mijn eerste keer in Amerika. Kersvers geland zijn we eerst op zoek gegaan naar een supermarkt voor een flesje water en wat fruit. Tsja, hoe gaat het? We kijken elkaar vertwijfeld aan. Rare vraag eigenlijk. Waarom wil een wildvreemde zomaar weten hoe het met ons gaat? ‘Ehm, nou,’ begin ik dan toch maar. ‘We zijn dus net hier aangekomen en we hadden een goede vlucht.’ ‘Helaas wel veel turbulentie,’ vult mijn reispartner aan. ‘En dat vliegtuigvoer is ook niet meer wat het geweest is,’ verwijs ik naar wat er op de band ligt. Nu is het de beurt aan de caissière om vertwijfelt te kijken. Je ziet in haar grote ogen dat ze zich afvraagt waarom deze klanten met dat rare accent al die ontboezemingen doen. Dat was niet de bedoeling.   

Inmiddels schud ik de How are you’s ook soepel uit de mouw. Je krijgt de vraag namelijk werkelijk overal. Bij de bakker, in de sportschool, als je een cocktail bestelt in je favoriete bar. Of van een onbekende op straat. Want de vraag hoe het met je gaat, is eigenlijk gewoon een begroeting. Waar je dus helemaal niet uitgebreid op hoeft te antwoorden, zo weer ik inmiddels na een aantal gênante momenten. De kunst is dan ook om de ander net voor te zijn. Dan hoef je zelf niet voor de zoveelste keer op een dag te zeggen dat het okay, great!, of yeah, I’m fine is.

Er zit een groot verschil tussen een uitgelaten ‘I’m doing great!’ of een uitgeputte ‘I’m fine…’.

Nederlanders vinden Amerikanen vaak maar oppervlakkig. Zou dat door dit soort vragen komen? Omdat ze een vraag stellen waar ze eigenlijk helemaal geen antwoord op verwachten, of erger nog, niet op willen. Terwijl wij in zo’n geval echt willen weten wat voor dag iemand heeft. En anders niks zeggen.

Maar dat is een beetje te kort door de bocht. De goede verstaander haalt ook uit een korte, soms non-verbale reactie, een antwoord. Er zit een groot verschil tussen een uitgelaten ‘I’m doing great!’ of een uitgeputte ‘I’m fine…’. Nog voor je wetenswaardigheden hebt uitgewisseld weet je al wat voor vlees je in de kuip hebt. ‘En dat vinden Nederlanders dan nep,’ zei een Amsterdamse die 13 jaar in Californië heeft gewoond tegen me. ‘Terwijl Nederlanders vaak gewoon ronduit bot zijn. Nou, dan maar liever nep.’

Ook op papier geldt er een etiquette. Kom je in een Nederlandse mail gewoon – hup – tot de kern, bij een Amerikaans contact begin je met de hoop uit te spreken dat diegene deze mail in goede orde ontvangt. En dan zeg je nog iets aardigs of maak je een complimentje. Pas daarna ga je over tot de orde van de dag.

Och, dat voelde ineens slijmerig.

Na tig keer heen-en-weren in het Engels moest ik zowaar weer even wennen aan de Nederlandse manier van handelen. Wat lomp, dacht ik bij mezelf, om zo plompverloren neer te kwakken wat ik van iemand wil. Zo had ik er eerder nog nooit naar gekeken. Ik besloot om de mail toch gewoon te beginnen met de ontvanger in Nederland te vragen hoe het er mee was. Maar och, dat voelde ineens slijmerig. Een klein momentje van zelfinzicht dus. Kijk, dat hebben die Amerikanen dan weer mooi bereikt.

Deel dit bericht:

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *